Op 30 november 2023 kregen alle kunstenaars een mail en brief dat ze per direct een opzegging kregen om binnen 3 maanden hun atelier leeg, schoon, en gerepareerd op te leveren. Iedere dag later, zou een overtreding zijn met een boete van 250euro per dag.
Het pand zou niet meer verzekerbaar zijn, verklaarde DePlaatsmaker, en het zou in leegstandsbeheer worden gegeven en pas na 2 of 3 jaar geschikt zijn voor terugkeer.
Mensen die 10, of 20 jaar, of sommigen nog maar slechts 1 of 2 maanden, in mijn geval 12 jaar, een atelier hadden moesten vlak voor de kerst zich plots bekommeren om een volledig nieuwe situatie die niemand aan had zien komen.
Iedereen was in rep en roer. Niet alleen was het onmogelijk om op stel en sprong 70 kunstenaars binnen de stad te herhuisvesten maar ook schoffeerde het de deal waarbij wij niet klaagden over de staat van onderhoud en daarvoor terugkregen dat wij ruim van te voren zouden weten wanneer wij er voor de periode van de renovatie er tijdelijk uit zouden gaan.
Overleg volgde met de Plaatsmaker waarin de staat van oplevering werd aangepast maar over de opleverdatum waren ze onverbiddelijk.
DePlaatsmaker plaatste mega grote containers waar iedereen de inhoud van zijn of haar atelier in kon weggooien.
Het behoeft geen uitleg dat dit leidde tot schrijnende situaties tot aan mensen die er letterlijk ziek van werden.
Iemand zei:"DePlaatsmaker heeft mijn hele kerst verpest."
Ik vond zelf de hoeveelheid spullen die in de 4 allergrootste afvalcontainers die er bestaan werden gegooid veelzeggend. Vol. 4 hele grote containers vol.
Ik had vragen.
Hoezo gaat iemand anders straks atelier houden in mijn atelier?
Kunnen wij dat leegstandsbeheer niet zelf?
Hadden wij niet feitelijk al die jaren leegstandsbeheer gedaan?
Met de juiste juridische begeleiding zag ik mogelijkheden en stelde dit voor bij zowel DePlaatsmaker als de gemeente, maar iedere poging tot gesprek werd afgeketst.
AdHoc, de leegstandsbeheerder, wilde ons niet plaatsen want wij ons zouden kunnen beroepen op rechten waardoor het onmogelijk zou zijn ons eruit te krijgen. Dus moesten we eruit.
Intussen onderhandelde DePlaatsmaker over een alternatief aanbod en had al geruime tijd een locatie van de NS op het oog op de Tweede Daalse Dijk maar bereikte alsmaar geen voortgang.
We werden regelmatig lastig gevallen met mailtjes van DePlaatsmaker over vooropleveringen.
De paniek groeide en de containers voor de deur vulden zich met verf, materialen, gereedschap, tekentafels, etspersen, meubilair, gordijnen; alles.
Het gebouw stroomde leeg: sommigen konden een ander atelier vinden, anderen hielden er helemaal mee op.
Een week voor de einddatum van 1 maart, kwam de beloofde locatie Daalse Dijk door, maar met een aanzienlijke huurverhoging, en slechts voor 1 jaar zonder garanties op verlenging.
De overgebleven kunstenaars stonden met de rug tegen de muur: deze optie aanvaarden of illegaal blijven met alle juridische consequenties van dien.
Ik had een advocaat horen zeggen dat we minimaal gebruik konden maken van ontruimingsbescherming, ik kon de hogere huur van het aanbod van DePlaatsmaker niet betalen, en bovendien was dat ook maar tijdelijk.
De huur op de Vlampijpateliers moesten we gewoon door blijven betalen, dus ik ging zo veel mogelijk schilderen om de onaffe werken presentabel te krijgen.
Zoals op de Titanic waar het orkest nog speelde terwijl het schip zonk, zo schilderde ik terwijl het gebouw leegstroomde.
|
|