De Geschiedenis
 

In 1957 werd aangevangen met de bouw van het Wescongebouw wat nu in de volksmond de Vlampijpateliers wordt genoemd.

Een langwerpig stalen geraamte, aan de Julianaparklaan 2 te Zuilen (nu Vlampijpstraat 50, Utrecht), met aan de voor- en achterzijde volledig glazen pui in ijzeren sponning, betonnen vloeren en een betegeld trappenhuis aan weers-einden met een glazen bouwstenenwand bij de entree. In 1958 werden de nieuwe kantoren en tekenkamers van de wagon- en bruggenfabriek W.S.U. in gebruik genomen. Kantoren op de parterre en een grote open zaal op de eerste verdieping met tekentafels voor constructie, wagonbouw en locomotieven. Uit een Werkspoorcourant van januari 1966 blijkt dat er toen al een bakstenen aanbouw was gerealiseerd, waarvan nu duidelijk is dat die van veel mindere kwaliteit is dan het hoofdgebouw: scheuren in de muren die wijzen op minder solide funderingen. Ook werd er in die tijd veelvuldig gewerkt met asbest.

Op zeker moment voor de eeuwwisseling is Wescon eruit getrokken en is het gebouw ingezet voor de kunstacademie.

Toen de HKU (kunstacademie) vertrok werd het pand gekraakt door kunstenaars. Het was in slechte staat: het platte dak lekte en de metalen sponningen van de ramen waren verroest.

Stichting Sophia (geen familie) nam het beheer van het pand op zich (2001) en het was algemeen begrepen dat de ateliers slechts tot aan de sloop konden worden gebruikt met navenant lage kosten voor de kunstenaars. De kunstenaars kregen contracten per 5 jaar.

Volgens een infrastructurele planning zou het pand moeten wijken voor een spoorverbreding, mogelijk een nieuwe toegangsweg vanuit de A2 naar het centrum van Utrecht en een nieuwe spoorbrug. Maar rond 2006 werden deze plannen afgeketst na bezwaren uit de buurt.

Nu dat het pand niet meer plat hoefde voor (spoor)wegen, en er duidelijk een grote behoefte was aan atelierruimte, en Utrecht zich graag profileerde als culturele stad, besloot men dit gebouw voorlopig permanent als kunstenaarsbroedplaats te behouden. De voordelen waren natuurlijk de enorme bak licht dat ieder atelier genoot en het was goedkoop.

Rond 2011 overwoog de stichting Sophia nog de Vlampijpateliers aan te kopen van de gemeente maar ze konden het niet eens worden over de prijs, ofwel, en dat kan ook, na de plaatsing van een trap aan het eind van het aangebouwde gedeelte werd de omvang van de gebruikte asbest duidelijk, en haakte stichting Sophia af.

Op termijn zou het pand wel gerenoveerd moeten worden maar voorlopig werd het in deze staat aangehouden. De stichting kreeg in 2016 een vrij groot bedrag van de gemeente om het dak te renoveren.
Het dak werd plaatselijk gerepareerd maar niet overeenkomstig het bedrag dat daarvoor door de gemeente was uitgetrokken.

Stichting Sophia breidde haar vastgoedportefeuille allengs uit, en ging koppie onder door megalomane plannen rond een pand aan de Archimedeslaan. Ze werd onder surseillance gesteld, met een interimbeheer PAN, totdat in 2019 DePlaatsmaker werd opgericht die tegelijk ook de Utrechtse atelierverhuurconcurrent SWK hierbij opslokte.

Hiermee verkreeg DePlaatsmaker een monopoliepositie in Utrecht en dat viel te merkten door jaarlijks huurverhogingen ondanks de slechte staat van het gebouw.

Renovatieplannen vanuit de gemeente werden regelmatig via DePlaatsmaker met de huurders van de Vlampijpateliers gedeeld met de garantie dat het behouden zou blijven als betaalbare atelierruimte. DePlaatsmaker legde een terugkeergarantie contractueel vast bij nieuwe huurders.

Vanwege de beloften over betaalbaarheid en terugkeer schikten de kunstenaars zich in de slechte staat van het gebouw waar iedere reparatie werd opgeschort tot de toekomstige renovatie. De huurverhogingen werden wel aangekaart, en ook een keer succesvol afgewend maar inmiddels was het overal duurder geworden dus was er geen alternatief.

de uitzetting